zaterdag 22 februari 2014

Pieter Jelles Troelstra trouwde in Renkum in 1888

Huwelijksakte van Pieter (Jelles) Troelstra en Sjoukje Maria Diderika Bokma de Boer, Renkum 11 oktober 1888 met kantmelding, en akte van inschrijving van het vonnis van echtscheiding van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, 27 december 1907.

Op 11 oktober 1888 werd te Renkum het huwelijk gesloten tussen de 28- jarige advocaat Pieter Troelstra (1860-1930) en de evenoude Sjoukje Maria Diderika Bokma de Boer (1860-0000), bekender als de schrijfster Nienke van Hichtum.

De sociale nood van de arbeidersklasse bestreed Troelstra - anders dan bijvoorbeeld Domela Nieuwenhuis - via de parlementaire oppositie, door de oprichting van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP); in 1897 vertegenwoordigde hij de SDAP in de Tweede Kamer. In 1903 voerde hij felle debatten met Abraham Kuyper over de spoorwegstaking. Tegen zijn wil in wilde de SDAP in 1913 na de succesvolle verkiezingen geen regeringsverantwoordelijkheid nemen. Een voorgenomen staatsgreep mislukte, en Troelstra erkende zich te hebben vergist in de revolutionaire gezindheid van zijn landgenoten.

De auteur Nienke van Hichtum schreef vanuit maatschappelijke bewogenheid een aantal verhalen, waarin - naar pedagogische opvattingen van toen - 'het kind het kind werd gelaten'. Het meest bekend werd ze met Afke 's tiental, dat inmiddels de vijftigste druk heeft bereikt. De Haagse Jan Campertstichting stelde na haar dood op grond van haar literaire werk de Nienke van Hichtumprijs in voor auteurs van jeugdboeken.

(RAGld, burgerlijke stand, Renkum huwelijken 1888, akte 36)

zaterdag 15 februari 2014

Paul Johan Reijmer (1882-1952)


Ten onrechte staat op Wikipedia dat deze man de naamgever is van de Reijmerweg in Renkum. Het is bekend dat de archieven van de gemeente Renkum verbrand zijn in WOII. Anders was deze verwarring niet ontstaan. 
Paul is wel in Renkum geboren, maar de Reijmerweg had die naam al toen Paul Reijmer nog een jonge man was en bovendien geeft zijn staat van dienst ook geen aanleiding voor deze eer.
Zie bijvoorbeeld http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/bwn3/reijmer. Daar vind je o.a. de volgende passages:
“Reijmer, Paul Johan (1882-1952) ……. Een ernstige ziekte noodzaakte Reymer in september 1928 zijn financiën te laten beheren door zijn zwager notaris J.B. Luykx. Deze bemerkte dat Reymer aanzienlijke ongedekte schulden had die hij hielp saneren.
Daartoe aangezocht door kabinetsformateur Ruijs de Beerenbrouck, werd Reymer op 10 augustus 1929 minister van Waterstaat. Het bleek geen gelukkige keuze te zijn, omdat hij - ondanks de aanstelling op 1 april 1930 van J.A. Ringers als directeur-generaal van Waterstaat - weinig greep kreeg op het omvangrijke ambtelijke apparaat. H.W. Tilanus vond hem 'als bewindsman weinig constructief' en P.J. Oud noemde hem achteraf zelfs 'volkomen onministrabel'. Het zendtijdbesluit 1930 van Reymer, uitgesproken gunstig voor de confessionele omroepen KRO en NCRV, werd door een meerderheid van het parlement goedgekeurd, maar bracht de AVRO ertoe het overleg met de minister af te breken.
Na zijn aftreden als minister in mei 1933 bleef Reymer ambteloos tot 1 januari 1935, toen hij burgemeester van Roermond werd. In deze gemeente van 17.000 inwoners beheerde hij de portefeuilles van financiën en onderwijs. Een groot succes is dit latere burgemeesterschap niet geworden. Hij kreeg als noorderling weinig voeling met de bevolking, wat hem vooral na de Duitse bezetting in mei 1940 parten zou spelen. Ook al beschuldigde het illegale blad Oranjepost van 21 september 1941 hem er ten onrechte van geheim lid van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) te zijn, hij ging wel vrij ver in zijn samenwerking met Duitse instanties en met de nationaal-socialistische commissaris van de provincie Limburg, M.V.E.H.J.M. graaf De Marchant et d'Ansembourg. Dit bleek bijvoorbeeld bij het ontslag dat Reymer de gemeentesecretaris, H.L.M. Kramer, eigenmachtig verleende op 6 december 1941, en uit het bijwonen van een demonstratie van de Hitlerjugend en de Nationale Jeugdstorm op 12 juli 1942. Onder overlegging van een medisch attest vroeg Reymer eind juli 1943 ontslag als burgemeester van Roermond en als waarnemend burgemeester van Maasniel (sinds december 1941 had hij die waarneming op zich genomen); dat ontslag werd hem met ingang van 6 september eervol verleend.
Op 6 oktober 1945 werd Reymer - na zijn aanhouding op 3 oktober 1945 in Haarlem - te Roermond in bewaring gesteld, verdacht van verraad en samenwerking met de Duitse bezetter. De betaling van zijn pensioen werd gestaakt. De procureur-fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof te 's-Hertogenbosch besloot in 1946, waarschijnlijk op grond van een psychiatrisch rapport, Reymer buiten vervolging te stellen onder oplegging van beperkende voorwaarden voor een proeftijd van drie jaar (zie o.a. Maas en Roerbode van 26 en 27 september 1946). Na een lange procedure nam de minister van Binnenlandse Zaken op 25 maart 1949 het besluit Reymer alsnog krachtens het Zuiveringsbesluit 1945 te ontslaan en hem vervallen te verklaren van de pensioenrechten die hij als burgemeester opgebouwd had.

Dit was het trieste einde van een loopbaan die veelbelovend begonnen was en haar hoogtepunt vond in het burgemeesterschap van Hilversum (1922-1929). Het ministerschap ging de bestuurlijke krachten van Reymer te boven, en als burgemeester van Roermond mislukte hij, vooral toen hij de bezettingsmoeilijkheden niet aankon. Eind 1942 schreef Reymer een brochure:” Het eigen recht van het staatsgezag” (Maastricht, [1943]), waarin hij het katholicisme in Limburg 'geclericaliseerd' noemde en een strikte scheiding van kerk en staat bepleitte. Zowel door de inhoud als door het tijdstip van verschijnen van deze brochure zal hij nog meer katholieken van zich vervreemd hebben dan tevoren door het maken van schulden in zijn Hilversumse tijd en door zijn drankgewoonten.”

en tenslotte: 
De procureur-fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof te 's-Hertogenbosch besloot in 1946, waarschijnlijk op grond van een psychiatrisch rapport, Reymer buiten vervolging te stellen.” 

Elders op het internet is sprake van een verklaring van “ontoerekeningsvatbaarheid”. Formeel werden zijn misstappen hem niet aangerekend, dus. 

Heinrich Gerhard Reijmer (1835-1922)

Heinrich Gerhard Reijmer is de naamgever van de Reijmerweg in Renkum en niet zijn zoon Paul Johan Reijmer, zoals Wikipedia aangeeft.

Op het internet[1] vinden we dat Heinrich Gerhard Reijmer op 17-04-1874 is genaturaliseerd tot Nederlander, dat hij steenfabrikant was en geboren in Wardhausen, bij Kleef. Heinrich Gerhard was dus een genaturaliseerde Duitser.  Hij was getrouwd met Arnolda Hermina van Wijck en woonde in Renkum. Daar is o.a. zoon Paul Johan geboren, hun 5e kind.
Renkum GH Reijmer 1889 Gelders Archief fotoalbum 570
Volgens genealogische gegevens op het internet[2] was Heinrich Gerhard op 26 october 1835 geboren in Griethausen, tussen Kleef en de Rijn. Zijn vader was Paulus Reijmer en zijn moeder Helena Verwaaijen.  In Heteren trouwde Heinrich op 8 september 1874 met Arnolda Hermina van Wijck, dochter van Richardus van Wijck en Jacoba Aleida Meijer. Van Wijck…dat klinkt bekend! Inderdaad: Heinrich was getrouwd met een telg uit het steen­bakkersgeslacht van Wijck, aan de overkant van de Jufferswaard. De steenoven van Reijmer zelf lag verder naar het westen, nog voorbij de steenoven De Ridder. Daarover vinden we op het internet: Steenfabriek Reijmer - 1873-1896 werd door aannemer Gerhard Heinrich Reijmer waarschijnlijk gepacht van eigenaar Van Leeuwen, werd “de Oven van Reijmer” genoemd en stond in de Randwijkse uiterwaarden in Heteren op de volgende coördinaten: 51° 57'42.67"N en 5° 43'8.56"O.[3] Dat is recht tegenover het huidige Aan den Rijn ten westen van de Reparco. Er is daar nu een natuurgebiedje en je vindt er niets meer van de Oven van Reijmer.
Nog steeds zien we geen voldoende redenen om een straat naar te noemen in Renkum, of wel? Nou ja, hij is raadslid en wethouder der gemeente Renkum geweest volgens Geert Maassen, wanneer precies is niet meer of zeer moeilijk te achterhalen. Heinrich is in 1922 gestorven. De vermoedelijke datering van de straatnaam komt overeen met het einde van Heinrich Reijmer’s leven. “Van aanzien” is hij wel geweest, zo te zien. We weten het (nog?) niet precies wat hij allemaal voor Renkum heeft gedaan, zodat deze straat naar hem genoemd is, maar duidelijk is dat zijn zoon dat niet gedaan kán hebben vóórdat de Reijmerweg die naam kreeg.